Over mijn werk:

(zie voor een uitgebreidere toelichting: https://www.exto.nl/uitgelicht/jan-hendriks.html)

Ik werk met eenvoudige vormen (vierkanten, lijnen) en materialen (karton, papier, hout, mdf, foam board) in eenvoudige ritmische composities, vooral gebaseerd op spiraalvormige bewegingen.
Eenvoudig betekent: een rechte lijn, eenvoudiger dan een vlak; een vierkant, eenvoudiger dan een rechthoek. Alles wat overbodig is, mag weg.
Eenvoudig betekent ook: wit.

Ik werk graag in een minimale beeldtaal: een herhaling van hetzelfde element, soms met kleine verschuivingen of verdraaiingen. Soms zijn er ook meer elementen, die elkaar versterken en samen een nieuw element vormen. Er ontstaan structuren, die vanaf de randen oneindig doorlopen, maar waarvan ik slechts een gedeelte laat zien. Wat er uiteindelijk te zien is, is een sterk beeld van leegte en verstilling, van rust, van stilte, van reflectie en bespiegeling, in een meditatieve sfeer, een beeld van oneindigheid binnen een eindige vorm. Er zijn geen hoofd- of bijzaken, geen accenten.
In beginsel: strak, maar het handschrift dat gaandeweg ontstaat, is er gewoon en mag er zijn. Daardoor blijft er ook ruimte open voor toeval en intuitieve beleving.

Ik zoek het in een streng consequente houding bij het omgaan met geometrische vormen en constructies, waaruit dan als vanzelf de maatvoering, ritme en verhoudingen vloeien die het uiterlijk van het uiteindelijke werk bepalen. De term “geometrisch-abstract” zou daarom van toepassing kunnen zijn.

Het werk verwijst niet naar de bestaande werkelijkheid, het is geen afbeelding van die werkelijkheid. Er zijn geen commentaren, betekenissen, symbolen, boodschappen.
De reliëfs pretenderen niet meer te zijn dan zichzelf: een rangschikking van vormen.

Daarom past mijn werk naar mijn eigen idee het beste bij omschrijvingen, die gebruikt worden bij het definiëren van Concrete Kunst.

 

"Het werk moet helemaal geconstrueerd zijn uit zuiver beeldende elementen.
Een beeldend element heeft geen andere betekenis dan zichzelf en dus heeft het schilderij geen andere betekenis dan zichzelf"
. (van Doesburg, plm. 1930).

"Minimalisten hebben vaak een voorkeur voor het herhaaldelijk gebruik van een element dat een eigen formele eenvoud of compleetheid bezit.
Elk onderdeel is een zelfstandige eenheid en de constructie van het kunstwerk bestaat uit een vermenigvuldiging, een herhaling van deze basiseenheid. (
Little, Understanding Art, 2012).